Educatie wordt nog steeds gezien als een manier om armoede te bestrijden. Hoger opgeleiden verdienen namelijk vaak meer dan laagopgeleiden. En onderwijs zou gelijkwaardigheid dienen te bevorderen, onafhankelijk moeten zijn van het inkomen van de ouders en kinderen gelijke kansen moeten bieden op hun toekomst. Ooit was het idee dat ook kinderen uit het arbeidersmilieu zouden kunnen doorstoten en carrière kunnen maken als bankier, advocaat, directeur, minister, wetenschapper of topambtenaar. Echter steeds minder werkt ons onderwijssysteem op deze manier. En dat is doelbewust in gang gezet.
Ons onderwijssysteem werkt steeds meer ongelijkheid in de hand. De kwaliteit van het onderwijs is door neo-liberalisering (bedrijfsmatige organisatie en bedrijfsvoering), desinvesteringen en ondoelmatige prioriteringen verslechtert en de markt is daardoor binnen kunnen sluipen. Na de Tweede Wereldoorlog had iedereen in Nederland toegang tot dezelfde scholen. Studeren werd goedkoop, dankzij de studiebeurzen. De babyboomers en de generatie van daarna plukken daar de vruchten van. En wat gebeurt er nu? Diezelfde mensen die na de Tweede Wereldoorlog hun kans konden pakken, gooien de poorten weer dicht. Dat doen ze door hun kinderen naar privé-onderwijs te sturen.
Het aantal particuliere scholen in het basisonderwijs is in drie jaar bijna verdubbeld. Het schoolgeld van die scholen varieert van 12.000 euro tot wel 22.000 euro per jaar. Niet echt voor kinderen dus van ouders met een laag inkomen. Wat ook speelt is dat door betere arbeidsvoorwaarden goede docenten uit het publieke onderwijs worden getrokken.
Om hun kinderen te helpen naar een goede toekomst, geven veel ouders extra geld uit voor studiebegeleiding, bijlessen, huiswerkklassen. De laatste jaren besteedden ouders hieraan steeds meer geld. In 2019 ruim twee keer zoveel als in 2013. (cijfers CBS). De ongelijkheid die groeit vanaf het basisonderwijs zien we terug in de vervolgopleiding. Van de jongeren uit de rijkste huishoudens (top 20%) zat 60% op de havo of het vwo, tegenover minder dan 25% van de jongeren uit de minst draagkrachtige huishoudens (laagste 20%). Zo ontwikkelt zich de ongelijkheid waarbij een duidelijke bovenlaag gecreëerd wordt .
Het onderwijs zou goed genoeg moeten zijn om iedere leerling dezelfde kansen te geven. Maar helaas zien we dat het onderwijs de afgelopen kabinetsperiodes vooral als kostenpost gezien werd en niet als investering in onze toekomst. Met een gigantisch lerarentekort en torenhoge werkdruk lukt het niet om echt elk kind dat passende en goede onderwijs te geven. Scholen waar leerlingen juist dat onderwijs extra hard nodig hebben, gaan zwaarder gebukt onder het lerarentekort.
Daarnaast wordt op scholen steeds vaker en gemakkelijker gepraat over bijles. Door aan te geven dat een leerling bijvoorbeeld alleen over mag naar de volgende klas als hij of zij bijles neemt voor een bepaald vak. Daardoor wordt de kloof tussen rijk en arm alleen maar vergroot en geeft de school aan niet in staat te zijn passend onderwijs te kunnen bieden. Veel scholen gaan nog een stap verder en faciliteren commerciële aanbieders van bijlessen en studie- of huiswerkbegeleiding met kosteloze ruimte in de school en alle mogelijkheden om te adverteren naar ouders.
Wat de mij betreft: investeer nu structureel in onderwijs, in goede leraren voor de klas, in betere arbeidsvoorwaarden, in goede opleidingen voor iedereen. Dan zijn we niet te laat en kunnen we nog het oude ideaal van kansengelijkheid voor al onze kinderen realiseren.
Patrick van der Voort
Lijsttrekker PPe Piratenpartij Eindhoven