Deze week kregen we in onze fanmail ook een reactie op onze brief naar de burgemeester over het veelvuldig controleren van burgers. Onder andere met camera’s die overal opgesteld staan. In deze reactie werden we beticht van gezwets en het vermengen van veiligheid en toeslagenaffaire. Maar in de open brief gebruikten we het woord veiligheid niet eens. Het stuk gaat over vertrouwen.
De schrijver probeert zijn voorkeur voor camera’s te motiveren met impliciete statistiek: er zou meer “tuig” opgepakt zijn door de camera’s. Wellicht baseert hij zich op de “successen” die in het programma Opsporing verzocht worden getoond, maar in de praktijk weten we natuurlijk dat er bij de meeste criminaliteit geen camera’s staan opgesteld. Voor bewuste criminaliteit kijkt de crimineel wel link uit om dat in front of the camera te doen. De plaatsen van camera’s zijn ook bekend.
Het zijn vooral de impulsieve sukkels die vol in beeld komen bij hun “tuig” actie.
De wetenschap heeft er grote moeite mee om effectiviteit van surveillance camera’s vast te stellen. Er zijn voor zover bekend ook geen field lab experimenten die eenduidige data op hebben geleverd. Zoals bij bestrijding criminaliteit vaak het geval is: er is een waterbed effect. Voorkom je op de ene plek criminaliteit, dan verplaatst het zich naar de andere. Verbied je de ene drug, dan wordt de volgende populair, of gaat men meer over op mensenhandel of cybercrime.
Je zou zelfs kunnen zeggen dat er tegenwoordig meer effectiviteit wordt gehaald uit het verzamelen van filmbeelden van een misdrijf die door getuigen met hun mobieltje worden gemaakt.
Wij ontkennen niet dat er een preventieve werking uitgaat van camera’s en dat er af en toe iemand gesnapt wordt. Zeker camera’s voor beveiliging van huis en tuin kunnen effectief zijn.
Dat is iets anders dan deurbelcamera’s die geactiveerd worden als er aangebeld wordt. Een dief belt niet aan (of wel, maar die heeft dan wel door dat er een Ring zit) en wil alleen weten of er iemand thuis is voordat hij zijn tuigdingetjes doet.
Het punt was echter dat de brief niet over effectiviteit gaat, of statistieken, maar over de menselijke maat en het vertrouwen. De Piratenpartij wil werken aan de basis van de maatschappij en wij geloven veel minder in het dweilen met de kraan open, of oplapprincipes zoals repressie, oppressie en controle.
Als de schrijver ons wil aanvallen op dat wij de burger nog vertrouwen: oké dat klopt. Dat we naïef zijn: nou nee. En ja, in veel standpunten accepteren we enige schade door slechtwillenden. Maar wij hoeven geen waterdichte maatschappij, want die werkt verstikkend als een regenjas die niet ademt.
René de Torbal en Patrick van der Voort